Geschiedenis van de Maine coon
Het kattenras Maine Coon is het grootste kattenras ter wereld. En dan niet zozeer qua aantal raskatten, waar ze ook wel een eind mee komen, maar wel qua afmeting en gewicht van de Maine Coons zelf. Een kater kan zelfs een kilo of 8-9 wegen, natuurlijk in gezonde conditie.
Hoewel de naam nog wel eens verkeerd gespeld wordt zoals Main Coon is het toch echt Maine Coon. Aangezien het eerste deel van de naam, Maine, vernoemd is naar de staat Maine uit de Verenigde Staten.
De Maine Coon heeft ook een erg natuurlijk uiterlijk, dit komt bijvoorbeeld door de vaak gestreepte vacht in bruin of zilver. Natuurlijk zijn er ook allerlei patroon en kleurvarianten zoals bijvoorbeeld een effen Maine Coon.
Wat ook voor het natuurlijke uiterlijk zorgt zijn de halflangharige vacht, volle staart, een kraag en bij een groot deel van de Maine Coons ook pluimpjes op de oren.
Dit alles maakt het dus dat de Maine Coon er niet uitziet als een speciaal gefokt ras zoals sommigen met een stompe neus of geheel naakt.
Qua karakter is het ook een geschikte gezelschapskat, Maine Coons zijn over het algemeen goed gehumeurd, intelligent, houden wel van wat spelen, zijn verdraagzaam met mensen en andere dieren en doen meestal ook geen vlieg kwaad. Al moet dat laatste natuurlijk niet te letterlijk genomen worden.
Ook zijn Maine Coons vaak erg nieuwsgierig en willen daarom bij van allerlei dingen neuzen en met je meelopen en ze zijn zo af en toe ondeugend door bijvoorbeeld stiekem iets te jatten.
Verder is de Maine Coon niet een echt prater en mauwen ze meestel enkel wanneer ze bijvoorbeeld door een deur willen of wat eten verwachten. Natuurlijk zijn er uitzonderingen die hele verhalen hebben.
Over het ontstaan van de Maine Coon zijn veel verschillende en interessante theorieën. Ondanks dat er in de 19e eeuw al Maine Coons rondliepen en het vroeger al een erkend ras was bestaat het ras Maine Coon officiëel pas weer sinds 1976 in de Verenigde Staten en sinds 1983 is het in Europa voor het eerst erkend. Vroeger, tot 1980, werden deze katten gewoon katten van Maine en Coon Cat genoemd. Onder druk van vele mensen in de VS en na veel werk door familie Gangster (cattery Scarborough) werd de naam veranderd in Maine Coon Cat.
Voor een gouverneur van een staat in de VS is het normaal om een officiele staat boom, bloem of vogel te benoemen. Maar hoeveel staten hebben een officiële kat? In Maine is de Maine Coon inmiddels de officiële Maine State Cat.
Aangezien de Maine Coon en de Noorse Boskat veel overeenkomsten met elkaar vertonen is de theorie ontstaan dat de Vikingen een rol in het ontstaan van de Maine Coon hebben gespeeld. Dit aangezien de Vikingen uit Scandinavië kwamen, waar de Noorse Boskat ook vandaan komt. Het is goed mogelijk dat de voorouders van de Noorse Boskat door de Vikingen zijn meegenomen naar Scandinavië op hun terugtochten vanuit de gebieden rond het huidige Turkije en Midden-Oosten.
Wodan was de machtigste god, die van oorlog en storm. Zijn vrouw de zonnegodin Freija beschermde het huis, bestrafte diegenen die niets deden en beloonde diegenen die veel werk deden. Ze reed op een everzwijn of op een wagen die werd getrokken door twee katers.
Het is dan ook erg aannemelijk dat de katten door de Vikingen vereerd werden en meegingen aan boord bij de rooftochten over de hele wereld. Buiten dat zullen de katten ook zijn meegenomen om de muizen en ratten op de schepen te bestrijden om zo het voedsel te beschermen. Zeker namen ze katten mee als een stuk land hun aanstond en ze de vrouwen en kinderen ophaalde om zich er te vestigen. Ook op de Noordoostkust van Amerika stichtten de Vikingen kleine nederzettingen. In de staat Maine vond men een Noorse munt uit de regeerperiode van Olav de Kyrre (1067 - 1093 n. Chr.).
Wasbeer
Al sinds de 17e eeuw vertellen de oude Noord-Amerikaanse vallenzetters en pelsdierjagers een verhaal dat als volgt gaat. Een wasbeer werd verliefd op een wilde boskat. Zijn gevoelens werden beantwoord en als resultaat kregen ze een nestje Maine Coons.
Lange tijd hebben mensen gedacht dat de Maine Coon een kruising was tussen de verwilderde katten en de wasbeer. Dit komt waarschijnlijk omdat de Bruin Gemarmerde Maine Coon, die destijds het meeste voorkwam, naast de imposante bouw en een ietwat verwilderd uiterlijk ook een volle 'geringde' staart had. Een wasbeer heeft een soortgelijke staart en ook qua kleuren heeft het wel wat van elkaar weg.

Wilde katten
Ook werd gedacht dat de katten meegebracht uit andere werelddelen zich gekruist zouden hebben met kleine wilde inheemse Amerikaanse katten zoals de Bobcats. Waarschijnlijk door de pluimpjes op de oren en pluimpjes tussen de tenen bij de Maine Coons die overeenkomen met de Bobcat, is deze theorie ontstaan. Ook is het zo dat een Bobcatkitten erg veel lijkt op de Maine Coon kittens.

Een andere verklaring voor de naam Coon is de volgende. In het kustgebied van en rond Maine heeft volgens verhalen een kapitein genaamd Coon handel gedreven. Deze Engelse handelskapitein had een aantal langharige Angorakatten, die toen erg populair waren, meegebracht uit Engeland en was daar erg op gesteld. Deze katten nam hij overal waar hij aan land ging mee. Aan boord en aan land vermenigvuldigden de katten zich en wellicht ook in combinatie met de Russische Langhaar en de Engels Korthaar. Het is niet onwaarschijnlijk dat de katten van Coon in contact met inheemse katten tijdens de perioden op land of daar zelfs achterbleven. Toen er later nestjes langharige katten in Maine verschenen, zeiden de eigenaren dat dat Coon-katten waren.
Marie Antoinette
Weer een andere theorie hoe de Maine Coon ontstaan zou zijn is deze over Marie Antoinette. Tijdens de Franse Revolutie lag er een schip in de Franse haven klaar om Marie Antoinette en de rest van de koninklijke familie veilig naar Amerika te brengen. De keuze voor Maine lag voor de hand aangezien de Franse invloed daar nog steeds erg groot was. De kapitein van het schip was kapitein Clough. Het vluchten is de koninklijke familie niet gelukt, maar al de bezittingen waren al wel ingeladen in het schip welke alvast vooruit gevaren was. Naast de meubelen, kleding etc. waren er ook zes langharige katten van de koningin aan boord. Er zijn geen bewijzen zijn dat dit Angora katten waren, maar Marie Antoinette had wel een grote voorliefde voor langharige katten. Ook is het bekend dat de Angorakat destijds in Frankrijk zeer populair was onder de welgestelde mensen, wat ook te zien is op vele schilderijen.
Na de onthoofding van Marie Antoinette in Frankrijk heeft niemand de spullen opgeëist, waardoor de spullen evenals de katten in Maine bleven.
Koloniale Tijd
Ook is het mogelijk dat zeelieden en kolonisten de Turkse Angora en andere langharige katten als de Engelse langhaar hebben meegebracht naar Amerika en deze zich vermengd hebben met de daar aanwezige of andere meegebrachte katten.
In de koloniale tijd bestond er namelijk een grote zeehandel tussen Europa, het Verre Oosten en de Nieuwe Wereld. De schepen gingen meestal via Boston langs de staat Maine en namen katten mee hoofdzakelijk voor de rattenvangst. De havendorpjes in Maine waren vrij geisoleerd en de katten populatie was klein. Bij reparatiewerkzaamheden gingen de katten ongetwijfeld aan wal. De katten die achterbleven vestigden zich, zoals veel thuisloze en verwilderde katten nu ook nog doen, langs de kusten.
Uit inventarislijsten blijkt dat er door de Engelsen die in Amerika kwamen wonen, katten werden meegenomen per schip. Aangezien de langharige katten destijds door de meeste mensen als een luxe en mooi huisdier gezien werden is het waarschijnlijk dat er relatief meer langharige katten mee gingen met de oversteek dan kortharigen. Ook zullen door de strenge winters meer langharigen dan kortharigen in leven zijn gebleven. Deze meegebrachte langharige Engelse katten waren de voorouders van het ras wat nu de Pers is, maar hadden nog lang niet zo'n kortneuzig type als tegenwoordig.
In de havens Maine was de Maine Coon in de achttiende eeuw al een algemene verschijning.
Het meest voor de hand liggend is dan ook dat de Maine Coon ontstaan is uit kruisingen tussen de (half)langhaarkatten die later zijn meegebracht uit de andere werelddelen en zich vermengd hebben met de daar al inmiddels al levende (verwilderde) kortharige katten, die al veel eerder aan land gebracht waren. Het is dus goed mogelijk dat een combinatie de theorieën mede het ontstaan van de Maine Coon bepaald heeft.
De intensieve zeehandel in combinatie met de in de omgeving van de havens gelegen boerderijen vormden de perfecte omstandigheden voor de ontwikkeling van de Maine Coon. De katten leerden zich aan te passen aan het ruige en koude klimaat in dit gebied en te overleven. Hier waren korte zomers en lange koude winters met dikke pakken sneeuw en konden de temperaturen verschillen van -30 tot +35 graden.
De natuur selecteerde op de grootste, sterkste, slimste en zodoende beste jagers om te overleven. Hierdoor kregen ze hun volle vacht en hun lange volle staart die ze om zichzelf heen kunnen slaan tijdens het oprollen om zichzelf te beschermen tegen de koude winters. Ook zijn de oren beter beschermd door de pluim op de oren en de haren aan de binnenkant aan de oren. Verder hebben ze ook grote ronde poten voorzien van pluimpjes, wat helpt in de ongelijke terreinen en dienen als sneeuwschoenen. De grote ogen en oren waren ook handig om te overleven, aangezien ze het zicht en gehoor vergrootten. Door de sterke en lange spieren kunnen ze ook goed prooien vangen en water uit de riviertjes en meertjes slaan.
Zo ontstonden uit de eens gestrande scheepskatten een gezonde werkkat met een weerbestendige vacht en veel reservekrachten, namelijk de Maine Coon.
Doordat de katten hier een erg natuurlijk leven hadden en zelf partners konden uitzoeken bleven hun nakomelingen mooi en sterk. En doordat de mens nog weinig invloed had bleven ook enkel de sterke katten leven en zorgen voor nakomelingen.
Voor de mensen in Maine die al zo lang de Maine Coon katten hadden, kwamen zij niet op het idee dat deze katten erg bijzonder waren. Pas toen de rage voor langharige katten in het Westen toesloeg, dachten zij aan het verkopen van hun katten. Op dat ogenblik was Maine rijk aan mooie exemplaren en dan met name Bruin Gemarmerde Maine Coons.
De laatst bekende overwinning was toen een langharige blauwe Maine Cat de eerste plek behaalde in zijn klasse en best of show werd uit 170 katten op de Portland show in 1911. Tot rond 1915 werden de langharige Amerikaans en geimporteerde Engelse katten nog met een aparte herkomst vermeld in verschillende stukken. Hierna gingen de Maine Coons letterlijk samen op in een langhaar bestand met de Engelse dieren.
Vanaf die tijd was de Maine Coon vrijwel vergeten en bleef het houden van het aparte ras Maine Coons beperkt tot het gebied waar ze oorspronkelijk vandaan kwamen. Echt fokken werd er ook niet meer gedaan, de stambomen werden niet meer bijgehouden en het ras hield zichzelf in stand als huiskat en boerderijkat. Op een enkele fanatieke liefhebber zag men ze bijna niet meer op de shows. En als ze al getoond werden dan was het onder de categorie AOV (any other variety wat vertaald elke andere variatie is). In het CFA-jaarboek van 1959 werd zelfs beweerd dat de Maine Coon zou zijn uitgestorven.
In 1953 werd de Central Maine Cat Club (CMCC) opgericht door Alta Smith en Ruby Dyer met als doel om de Maine Coon, het enige authentieke Amerikaanse ras, weer in het middelpunt van de belangstelling te plaatsen. De 11 jaar die volgden sponsorde de CMCC een gecombineerde kattenshow met een tentoonstelling van katten foto's. De eerste kattenshow werd gehouden in Skowhegan in Maine. Hoewel er veel andere raskatten aanwezig waren, was er nu weer veel belangstelling voor de vergeten Maine Coon. De CMCC stelde een rasomschrijving op en begon met het registreren van de katten en het bijhouden van een stamboek. In 1963 was de CMCC zodanig groot geworden dat alle locale ontmoetingsplekken te klein werden. De organisatie werd te groot om zijn amateuristische status te behouden en werd opgeheven. Maar inmiddels hadden ze wel heel wat bereikt en het belangrijkste, de mensen wisten weer dat de Maine Coons bestonden.
In 1968 werd deze vereniging opgevolgd door de Maine Coon Breeders and Fanciers Association (MCBFA), welke tot op heden nog steeds bestaat. Deze vereniging had als doel de Maine Coon weer een erkend ras te maken en het ras zo houden als het in de natuur ontstaan was. Deze vereniging zorgde voor de erkenning van het ras Maine Coon bij alle Amerikaanse kattenverenigingen. De CFA gaf pas in 1976, als laatste, toestemming voor de erkenning. Dat het zo lang geduurd heeft voor de CFA het ras opnieuw erkende is eigenlijk wel apart, aangezien de vereniging het ras in 1908 reeds erkend had. Omdat er in het begin maar een tiental Maine Coons geregistreerd waren, was dit niet voldoende voor een goede basis van de fok. Hier waren meer Maine Coons voor nodig.
Tot 1983 was het CFA stamboek open en was het mogelijk om zogeheten 'Foundation' katten in te schrijven. Dit waren katten die eruit zagen als Maine Coons maar gewoon op de boerderijen gevonden werden en niet eerder ingeschreven waren. Als hun nakomelingen voldeden aan de eisen van een echte Maine Coon, konden ze officieel ingeschreven worden. Was dit niet het geval dan werden de katten en het nageslacht gecastreerd. Na 1983 kon een Maine Coon uit onbekende (niet-ingeschreven) ouders dus niet meer geregistreerd worden als een Maine Coon, ook al voldeden ze perfect aan de rasstandaard. Een van de oudste geregistreerde lijnen is de Dirigo-lijn. Doel van deze lijn was de geharde en sterke Maine Coon in de showstandaard te verwerven.
Op de eerste shows waar de Maine Coon weer mee deed als ras kwamen ze ook voor het eerst weer de inmiddels aardig veranderde nauwe verwanten tegen. Namelijk de afstammelingen van de langharige katten, de geimporteerde Engelse katten en een aantal van de Amerikaanse langharen waarmee samen is doorgefokt als een hetzelfde ras. Deze waren inmiddels zo doorgefokt tot het de uiteindelijk Pers is geworden zoals we die nu kennen.
Nederland volgde na Europa relatief al snel met de import van Maine Coons. Tot 1983 waren de Maine Coons zo goed als onbekend in Nederland en maar heel weinig op FIFe-shows te zien geweest. Begin jaren 80 introduceerde de familie Helder (Cattery Baslatan) als eerste dit ras in ons land. Op de shows in Nederland waren ze toen nog (bijna) nooit niet te zien, met uitzondering van een show in Den Haag waar 3 Maine Coons aanwezig waren met hun Duitse eigenaren. De eerste Maine Coon kwam in 1982 en in 1983 volgden er nog drie. Ze hielden contacten met enkele van de eerste fokkers sinds de jaren 40 en kregen zodoende veel informatie over het nog nieuwe ras in Nederland. In de loop der jaren is er veel werk verzet om de Maine Coon in Nederland bekendheid te geven. Dit is erg goed gelukt, want nu zijn er honderden Maine Coon cattery's in Nederland en is deze ook erg goed vertegenwoordigd op de kattenshows en inmiddels een van de grotere rassen.
Wanneer ze naar buiten mogen, worden ze al gauw goede jagers worden, omdat het hele goede springers zijn.
Verder hebben ze een groot zelfvertrouwen, zijn slim en hebben een open karakter wat een Maine Coon tot een goede familie kat maakt.
Wat is het verschil in karakter van een poes en een kater? Elke kat is natuurlijk een individu met zijn eigen karaktertrekken, maar er zijn bepaalde trekjes die meer bij een het ene geslacht voorkomen als bij het andere.
Over het algemeen is een poes toch wat gereserveerder als een kater. Ze zijn wel gewoon lief en aanhankelijk maar toch wat meer gereserveerd. Ook zijn de poezen meestal wat sneller humeurig, wat natuurlijk ook door de hormonen komt. Het schijnt dat vooral als de poes aan de pil is ze geregeld slechtere buien hebben.
Daarentegen zijn ze vaak beter in het zichzelf wassen en schoonhouden, waardoor je minder vaak hoeft te helpen bij de vacht verzorging. Maar ze kletsen dan ook wel weer meer dan katers en voelen zich eerder beledigd.
Door hun afmetingen en karakter komen ze ook wat stoerder over als de poezen. Nadeel is wel weer dat ze zichzelf minder goed schoonhouden en je dus wat vaker zult moeten helpen met de vacht verzorging.
Vele gebruiken een plantenspuit en dat werkt erg goed. Je krijgt echt geen angsthaas als je de plantenspuit gebruikt, zolang je het maar zo doet dat de kat begrijpt dat hij iets doet wat niet mag. Stel, je zou de kat natspuiten terwijl hij gewoon uit zijn bakje aan het eten is, dan schept dat verwarring. Verwarring wordt onzekerheid en onzekerheid wordt angst.
Als je geen plantenspuit wil gebruiken kun je het ook proberen met een blikken trommel met wat muntjes erin, als ze iets doen wat niet mag , schudden met dat blik. Of natuurlijk een eigen oplossing wat de kat niet fijn vindt en wat je normaal gesproken niet (vaak) gebruikt.
Wat in ieder geval verstandig is, is op moment dat een poes iets doet wat niet mag heel duidelijk en op een boze toon ''NEE'' te zeggen (of "NIET doen" als nee veel lijkt op de naam van de kat bijv. May) en vervolgens de plantenspuit pakken of het andere wat je gebruikt. Na verloop van tijd zal je vaak al wel genoeg zijn om enkel ''NEE'' te zeggen.
Wat ook kan helpen is pepermunt of eucalyptus olie. Je smeert met je vinger gewoon hier en daar op het voorwerp waar je kat niet van af wil blijven wat en vanwege de 'vieze' geur zal de kat er hopelijk uit de buurt blijven. Wel erna goed je vingers wassen anders gaan ze die ook vies vinden. Bijkomend voordeel is dat je hele huis fris gaat ruiken.
Wanneer je maar duidelijk voor de kat bent en dus niet de ene keer er niets aan doen en de andere keer wel, zal deze het na verloop van tijd wel afleren. Maar let er wel op dat ze de streken nog wel soms uit halen als jij het niet kan zien.
Helaas is dat is sommige gevallen erg lastig. Bij elke waterpot die er staat is het dan hetzelfde liedje, of hij gaat er gewoon in liggen, of hij trekt hem omver, of hij slaat met zijn poot in het water. Een waterpot ofzo kun je dan natuurlijk nog wel uit je huis laten, maar dan blijft altijd nog de drinkbak van de kat over, waar sommigen zich leuk mee weten te vermaken. De waterbakjes worden dan vakkundig leeggemept, wat gelijk ook het risico meebrengt dat ze dan niet genoeg water kunnen drinken.
Een echte oplossing om het af te leren lijkt er ook niet te zijn, want straffen met een plens water zullen ze waarschijnlijk juist leuk vinden. Dus vooral veel handdoeken in voorraad hebben en veel dweilen. Of er een grotere bak onder zetten die nat mag worden, bijvoorbeeld een lekbak van de wasmachine.
Maar het zal heel erg van de kat zelf afhangen, de een heeft een hekel aan water de ander niet. De een gaat alleen water uit de kraan drinken en met de straal spelen en de ander kan niet van zijn drinkbakje afblijven.
Vooral de natuurprogramma's blijken goed te scoren. Sommigen proberen een vogel te vangen die ze voorbij zien vliegen en gaan hem dan zoeken achter de TV, wanneer deze uit beeld is gevolgen. Anderen blijken weer vooral te kijken naar grote katachtigen waaronder de brullende leeuwen. Een kat geeft een spinnende kat uit een reclame zelfs kopjes.
Hoewel dus sommige katten tv kijken of zelfs alles mooi vinden, zullen de meesten niet zoveel op de tv uitdoen. Al zijn er wel bepaalde geluiden of beelden van vooral katachtigen of vogels, muizen etc., die de aandacht trekt van katten die anders er niet wat op uit doen.
Je doet een stap achteruit, struikelt over de kat die natuurlijk net voor je voeten uit de verkeerde kant opvliegt en daardoor bijna vertrapt. Vooral als je haast hebt en niet zo goed oplet wil het nog wel eens zo zijn dat je kat vrolijk naar je toe komt lopen en je dat niet in de gaten hebt. Maar let vooral op in het donker 's avonds, want dan willen ze je ook nog wel een volgen zonder dat je het merkt.
Ook kan het erg lastig zijn als je bezig met de computer en dan gaat ineens de kat over je armen liggen, zodat je niet meer kunt typen en/of de muis kunt besturen.
Wat misschien nog lastiger is en vaak voor zal komen is dat je bijvoorbeeld een tijdschrift of boek leest die je op je benen hebt gelegd of op een tafel. Op de een of andere manier gaan ze dan bijna altijd precies op dat tijdschrift of boek liggen wat je aan het lezen bent. En dan is het ook nog eens zo dat je vaak eigenlijk de kat, die weer eens bij je komt liggen, niet ervan af wilt halen en rustig wilt laten slapen. Hetzelfde geldt als je eigenlijk nodig naar de wc moet of weg wilt en de kat op je ligt te slapen je die eigenlijk niet wilt storen en daardoor maar wat langer blijft zitten.
Maar blijkbaar zijn er ook een paar modellen met juist een tegenovergestelde werking. Iemand had een nieuwe stofzuiger gekocht en ze eerst even aan het ding laten snuffelen toen hij nog uit stond om ze niet gelijk helemaal bang voor dat ding te laten worden. Na het aanzetten bleven zowaar in dezelfde kamer zitten en in eerste instantie was dat natuurlijk erg mooi. Alleen bleek het ook een nadelig effect te hebben bij het stofzuigen. De katten moesten gewoon aan de kant worden geschoven, ze zitten met het snoer te spelen en een zat zelfs met de stofzuigermond zelf te spelen door er met 2 poten mee te schuiven.
Kortom het is waarschijnlijk alleen maar handig dat de meeste katten uit de buurt van de stofzuiger blijven.
Om de kabels wat extra te beschermen schijnt het vaak te helpen om de kabels te voorzien van een extra hoes. Zogenaamde kabelverslinders blijken goed te helpen. Wat blijkbaar ook een mogelijkheid is, is een douche slang om de kabel heen doen, wat natuurlijk niet zo makkelijk gedaan is als een kabelverslinder.
Vooral wanneer ze zichzelf aan het wassen zijn en je hoofd toevallig in de buurt is, wil het nog wel een zo zijn dat je een bezitterige poot op je hoofd gedrukt krijgt met de nagels uit. Wat gelukkig niet zo erg pijn doet. Hierna volgt een tong die een gedeelte van je haar gaat schoon likken.
Hoewel het natuurlijk mooi is dat de kat je beschouwt als een andere kat en je wil likken, zal niet iedereen daar van gediend zijn. Normaal gesproken zal het voor de kat zelf niet schadelijk zijn, maar als je haar geverfd is of je hebt een bepaald gel of haarlak in, kan het giftig zijn voor de kat. Maar over het algemeen zijn het voor katten niet de lekkerste geuren en zal deze er dan ook minder gauw aan zitten.